Crowdsourcing en co-creatie met social media

23 02 2010

Vandaag bezocht ik de gratis (!) seminar Social Media 2.0 – de digitale snelweg naar succes in de Tilburgse Zaal16. Organisator COLIN had een fraaie set sprekers rondom het thema uitgenodigd, wiens presentaties elkaar goed aanvulden: Ramon Pardo over marktonderzoek op basis van internetconversaties, Joost Heijthuijsen over delen en binden met een wiki, Jojanneke Van Den Bosch over ROI van social media en Maxim Schram over co-creatie platforms.

Ondanks het 2.0-kader van de seminar werkte de draadloze netwerkverbinding niet (althans niet voor mijn laptop) en was de batterij van mijn mobiel bijna leeg. De Twitterstream op #sms10 haalde ik niet meer. Tip 1: zorg ervoor dat je bij bijeenkomsten als deze “opgeladen” en “connected” bent, want voordat je het weet zit je 0.0 met pen en papier.

Marktonderzoek op basis van internetconversaties

Volgens Ramon Pardo van InSites Consulting heeft adverteren op internet steeds minder effect. Meningen ontstaan niet door zendgedrag, maar in wat mensen aan elkaar vertellen.

Met “Netnography” (speciale tekstanalyse-software) worden verborgen patronen uit conversaties op internet naar boven gehaald. Men spreekt ook wel van Sentiment Metrics. Het voordeel is dat deze meningen “echt” zijn. In interviews worden eerder wenselijke antwoorden gegeven. De techniek, gebaseerd op SPSS-tekstanalyse, legt bloot waarmee merken of bedrijven geassocieerd worden. Ook kan “Netnography” gebruikt worden voor een breed en open onderzoek, bijvoorbeeld naar onderwerpen die ouderen interesseren.

Door deze eerste, observerende stap, kan een bedrijf  leren over de merk- of bedrijfsbeleving. Stap twee is het  faciliteren van de conversatie vanuit het merk of bedrijf. Pas in stap drie wordt deelgenomen aan de conversatie. Open, eerlijk en menselijk zijn daarbij de sleutelwoorden voor geloofwaardigheid (.pdf presentatie).

Sociale media werken niet: de mensen werken

Waar “Netnography” uitgaat van de grote gemene deler en de “Long tail” rechts laat liggen, is dat voor Joost Heijthuijsen juist de niche content waaraan hij zijn succes dankt. Heijthuijsen is verbonden aan Incubate, een Tilburgs underground festival op gebied van theater, dans, beeldende kunst en film. Ouderwetse marketing werkt voor een dergelijke niche-markt niet, interactie op basis van duurzame relaties des te beter.

Incubate maakt gebruik van een open source wiki (Wetpaint) waarin bezoekers zelf bio’s schrijven over optredende artiesten, commentaren plaatsen, video’s uploaden enz. De teksten worden zelfs gebruikt in de programmaboekjes voor het festival. Door deze vorm van crowdsourcing wordt de organisatie werk uit handen genomen, ontstaan er bruikbare, nieuwe ideeën én binding met een groot potentieel publiek: rondom de 10.000  bezoekers per maand.

Heijthuisen heeft zijn Social Festival business model inmiddels gepubliceerd op Wikinomics. Het werkt goed in niet-hiërarchische organisaties met een “Culture of tasks”. De centrale focus op de gebruiker kost ook inspanning: de sociale interactie moet levendig gehouden worden. Structuurverbetering en de mogelijkheid tot verschillende niveaus van openheid in de wiki zijn wensen voor de toekomst.

“Het gaat om de inhoud, niet om de middelen”

Met die uitspraak sluit Jojanneke van den Bosch van Eos Online Communicatie mooi aan bij het voorbeeld van “Incubate”. Daarom heeft ze ook besloten om te stoppen met Hyves. Het is – vooral voor jongeren – een goed platform, maar zelf heeft ze niets met Hyves. Jojanneke is wel fanatiek blogster en dol op Twitter.

Ga als bedrijf – voordat je je stort op sociale media – uit van een plan, een specifieke doelstelling. Wat wil je bereiken? Naamsbekendheid,  acquisitie, verkoop, een betere klantenservice? Als er veel scepsis is in de organisatie kun je social media ook als innovatie-experiment benaderen.

De softe factoren van social media, zoals merktrouw, vertrouwen, passie, interactie en naamsbekendheid zijn slecht te meten. Het is misschien even zoeken, maar heel veel is wél meetbaar: aantallen retweets en reacties, trefwoorden die traffic genereren, hoeveelheid klachtafhandelingen, waardevolle feedback en kostenbesparende ideeën. Jojanneke adviseert wel een benchmark: doe een nulmeting en zet je eigen prestaties af tegen die van een of meerdere concurrenten.

ROI (Return On Investment) van social media moet ingebed worden in je marketingstrategie. Maar maak niet de vergissing om bijvoorbeeld het bereik te toetsen aan die van een traditionele campagne: dat is appels met peren vergelijken!

Jojanneke noemt tenslotte nog een keur aan meetinstrumenten: PostRank, Google Analytics, Google BlogSearch, GoogleRankingsGoogle FeedBurner, Twitter Search en TweetFeel. Sentiment Metrics is nieuw en monitort blogposts en tweets. HootSuite is de favoriet van Jojanneke en goed te gebruiken voor brand monitoring.

Co-creatie met social media

Maxim Schram van RedesignMe.com legt uit dat produktontwikkeling traditioneel binnenskamers plaatsvindt: eenrichtingsverkeer. Verbetersuggesties van de gebruiker komen meestal niet verder dan de detailhandel, in de vorm van klachten. Hoe weet een bedrijf wat zijn klanten willen?

Lead Users (de voorlopers die als eersten jouw produkten kopen) kun je niet alleen gebruiken voor crowdsourcing, maar ook voor co-creatie. In iedere fase van de produktontwikkeling kun je mensen van buiten het bedrijf zorgvuldig selecteren en er bij betrekken.

Bedrijven hebben “communitymanagers” nodig en RedesignMe biedt die ondersteuning met zelfontwikkelde methodes en co-creatieplatforms. Schram illustreert hoe co-creatie voor Pickwick thee is ingezet. De vraag om inbreng – in wezen de Business Case – wordt gepresenteerd als Challenge. Een Challenge kan openbaar zijn of  alleen op uitnodiging. Een inleidende film werkt vervolgens als moodboard voor de ideeën. Bij Pickwick leverde dat vele suggesties op. De inbreng van ideeën werd sterk gestimuleerd doordat het bedrijf zich zo nu en dan zelf in de discussie mengde. Uiteindelijk bleven er 15 ideeën over, waarvan er 5 werden opgepakt door het bedrijf. Bruikbare inbreng wordt bij RedesignMe beloond met RDM’s, waarmee op de site bijvoorbeeld mobiele telefoons gekocht kunnen worden.

Als voorwaarde voor co-creatie geldt een gedegen offline voorbereiding. Co-creatie wekt ook verwachtingen: je kunt als bedrijf wel luisteren naar je klanten, maar je moet laten zien wat je er mee doet. Analyse en terugkoppeling van resultaten is dus belangrijk, ook voor de co-creator.

Eén vraag riep het wel bij me op: bij alle openheid van co-creatie moet je bedenken dat de concurrentie over de schouder mee kan kijken. Hoe RedesignMe daar mee omgaat wilde Maxim Schram niet gedetailleerd uit de doeken doen.

Logischerwijs was het bij de presentaties “Sunny Side Up” over de mogelijkheden die social media bieden. Die trend zal bijdraaien, vermoed ik. Bovenstaande toepassingen moeten soms ook beperkt zijn in mogelijkheden ten opzichte van beproefde, offline methoden? Zijn er kritische bezwaren? Wat denken jullie?





Internetmarketing – avond 3

15 06 2009

Judaspenning (Lunaria annua)Het vervolg op Internetmarketing – avond 2

Vanavond een globaal overzicht van de vele andere middelen die je voor je marketing in kunt zetten:

RSS 
RSS (Really Simple Syndication) is een vorm van actuele berichtgeving. Veel sites bieden tegenwoordig een of meerdere RSS-feeds aan, maar het gebruik neemt nog niet zo’n hoge vlucht als een aantal jaren geleden werd verwacht. Soms lezen mensen wel RSS maar herkent men het niet als zodanig: denk aan feeds en nieuws in recente browserversies (Internet Explorer 7 en Firefox), de Google Sidebar of op beeldschermen in postkantoren en treinstations.
RSS biedt goede mogelijkheden voor nieuwsproducenten (zoals Nu.nl) en kan voor extra bezoek aan je site zorgen.

Portals
De populariteit van portals (www.AMT.nl, Tweakers.net) loopt terug in vergelijking met weblogs. Portals zijn verzamelplaatsen voor mensen met een gedeelde specifieke interesse. De insteek is meestal niet commercieel.

Weblogs
De inhoud van weblogs is vaak persoonlijk van aard. Met weblogmarketing verbind je je aan de reputatie van het blog. Het gaat op weblogs meer om het delen van kennis en ervaringen. In dat opzicht kunnen het goede communicatiekanalen zijn naar je klanten. Blogs verbeteren ook je positie in zoekmachines: die zijn namelijk gek op actuele informatie!

Een aardig voorbeeld is de citymarketing van de gemeente Groningen op Groningenlife.nl. Weblogs kunnen ook toegepast worden voor werving en selectie (www.werkenbijreedbusiness.nl/weblog/) of het uittesten van ideeën (RedesignMe.com).

Microblogging (Twitter)
De berichten op microblogs zoals Twitter zijn extreem kort (140 karakters). Twitter wordt veel gebruikt voor reputatiemarketing van personen, merknamen en berdrijven. Het is een drempelloze en persoonlijke manier om snel een groot publiek te bereiken of om een klankbordgroep te creëeren. Voorlopig is het nog zo dat jongeren liever  chatten

Bannering
Bannering is met name interessant voor branding en productintroductie  Met bannering voer je een campagne op andermans sites. Ga er slim mee om: welke sites zijn het beste startpunt? Er zijn bemiddelaars zoals WebAds.nl, AdLINKMedia.nl en Adfactor.nl die je op dit punt kunnen adviseren. Je kunt ook zelf een netwerkje opzetten. Ga bij de keuze van sites uit van de doelgroep die je wilt bereiken.

Belangrijk is de Click Through Ratio (CTR) die meestal niet hoger ligt dan 2%. Denk voor de effectiviteit goed na over de vervolgstappen: je hebt een banner geplaatst, de bezoeker klikt door naar jouw site, en wat dan? De banner moet optimaal aansluiten bij de gelinkte landingspagina. Bied de klant eerst iets (een spelletje bijvoorbeeld) en  zend dan pas je boodschap.

Soorten banners:

  • Flash: biedt fraaie grafische mogelijkheden, maar kies een zo laag mogelijke versie omdat die het meest verbreid is
  • .gif: begint als toepassing wat achterop te lopen omdat de mogelijkheden  beperkter zijn
  • DHTML: door een dynamische koppeling met een database biedt dit veel leuke mogelijkheden
  • Video: werkt ook prima. Soms wordt de effectiviteit van  televisiecommercials eerst uitgetest op internet.

Er zijn standaard bannerformaten, zie BannerDirect.nl/formaten. Grote, schermvullende pop-ups schijnen het beste te werken, ondanks de irritatie die ze kunnen oproepen. Ook formulieren met directe invulbare velden hebben een hoge conversie.

Affiliate marketing
Bij Affiliate marketing verkoopt of bemiddelt een site (de affiliate) voor een derde partij (de merchant of advertiser). Denk bijvoorbeeld aan een boekingsmodule op een vakantiehuizensite.
Er zijn diverse afrekenmodellen:

  • CPC Cost Per Click. Voordeel: de afrekening is gebaseerd op het aantal doorkliks, maar dat betekent niet automatisch een lead of sale. CPC is bovendien klikfraudegevoelig!
  • CPM Cost Per Mille voor 1000 x tonen van een banner. Door bannermoeheid bij de consument is de doorklikratio vaak erg laag.
  • CPL Cost Per Lead. De betaling vindt plaats op basis van leads. Ook dit veelvoorkomend model is fraudegevoelig. De kwaliteit van de leads (bijvoorbeeld een brochure-aanvraag, inschrijving voor een nieuwsbrief) komt niet tot uitdrukking in dit model.
  • CPS Cost Per Sale staat voor betaling per verkoop, op basis van omzet, volgens een afgesproken percentage of tarievenstructuur. Dit afrekenmodel is beperkt fraudegevoelig en het meest populair. Een goede administratie en vertrouwen tussen de twee partijen is belangrijk.

Enquêtes in campagnes halen vaak ongelooflijk veel leads binnen. De vragen (en aanbiedingen!) worden dynamisch afgestemd op het verrijkte profiel dat ontstaat tijdens het beantwoorden van de vragen. Als dank voor het invullen van de enquête wordt de consument meestal een product-sample of de kans om een prijs te winnen voorgehouden.

Virtuele werelden
Voorbeelden van virtuele werelden op internet zijn SecondLife.comWorldofWarcraft.com en Habbo.com.  Met name deze laatste twee zijn op dit moment commercieel  interessant. Er zijn ook steeds meer bedrijven die eigen games ontwikkelen voor hun productpromotie.

Sociale netwerken
Sociale netwerken zijn virtuele gemeenschappen waar mensen elkaar online treffen.  Dat kan zijn voor zowel zakelijk gebruik als privégebruik. De helft van de Nederlanders zit al op een sociaal netwerk, met als bekendste voorbeelden LinkedIn.com, Xing.com, Facebook.com en  Hyves.nl. Ook YouTube.com en sommige virtuele werelden kun je als sociaal netwerk beschouwen.

Viral marketing
Bij virale marketing gaat het om het zo snel mogelijk verspreiden van een gemakkelijk over te dragen en door te sturen boodschap, game, filmpje etc. door middel van digitale mond tot mond reclame. Viral marketing is gebaseerd op bestaande populaire internetmedia zoals e-mail, blogging, SMS, chat en YouTube.com. 
Seeding is het doelbewust creëren van een aanjager (verhaal, reactie, gerucht). Er wordt meestal een campagne omheen gebouwd die bezoekers naar een site leidt.

Voorbeeld: internetspelletje van Martinair: je brengt gegevens in en daarna kun je het spel beginnen waarmee je een reis kunt winnen. Kans 1 op 4! Maar stiekem lever je ook informatie over relaties, welke bestemmingen populair zijn etc.

Tenslotte: Web 2.0
Het ”nieuwe” internet is meer open en interactief. Volgens Seth Godin heeft Web 2.0 vooral te maken met nieuwe manieren van online samenwerking en het delen van informatie. Denk aan:  zoekmogelijkheden (Zvents.com),  sociale platforms (Hyves.nl), tagging (Delicious.com),  sharing (Flickr.com, Wikipedia.org) en zakelijke toepassingen.

OPDRACHT:
Welke middelen zou jij inzetten voor je internetmarketing? Waarom kies je voor deze middelen? Maak een presentatie van maximaal 10 minuten. Aan wie zou je deze geven (opdrachtgever, directie,  collega’s…) ?





Trends en toepassingen – avond 2

11 05 2009

Bolvormige bloeiwijze van sierui (Allium aflatunense "Purple Sensation")Het vervolg op Trends en toepassingen – avond 1

De consument bepaalt dus in de toekomst voor een groot deel zélf welke digitale media hij raadpleegt. Als adverteerder of marketingbureau kun je de consument dan alleen nog goed bereiken via onderdelen uit zijn individuele interesseprofiel. De benadering via klassieke marktsegmenten zoals leeftijd, geslacht, opleiding e.d. wordt steeds moeilijker.

Wat opvalt aan alle sociale media op internet is dat ze floreren op user generated content. Met andere woorden: de  gebruikers maken de inhoud van deze sites en zijn daarom ook bepalend voor het succes en voortbestaan. Hoe sociale media inkomsten moeten genereren is vaak een probleem: Wikipedia doet aan fondsenwerving, Hyves verdient bij met betaalde membergroups, YouTube ontvangt een percentage op reclamefilms, maar kampt desondanks met verliezen. Een gigantisch aantal pageviews is dus niet direct de garantie voor een winstmelding.

Bijna alle sociale media worden gekenmerkt door:

  • een (zeer) persoonlijke invalshoek
  • een hoog linkgehalte
  • RSS-feeds
  • de mogelijkheid tot reageren

Marco Derksen neemt het weblog als voorbeeld: er zijn vele categorieën zoals productblogs (Vespa), karakterblogs, VIP-blogs, shockblogs etc., maar het overgrote deel (90 % of meer) is huis-tuin-en-keuken-blog en gaat helemaal nergens over. Wat maakt ze dan zo invloedrijk?
In de eerste plaats zijn veel bloggers in hoge mate connected met andere bloggers. Het onderlinge netwerk, de blogosfeer zorgt voor een hoge pageranking in zoekmachines. Dit gaat razendsnel: een nieuwtje kan binnen een uur leiden tot een hoge notering in Google.

Een blogstorm over een bepaald onderwerp leidt zo soms tot ongewenste publiciteit die een producent jarenlang schade kan berokkenen. Bij de Kryptonite-affaire toonde een YouTube-filmpje hoe een Kryptonite-beugelslot eenvoudig met een BIC-balpen geopend kon worden. Het filmpje kwam op een forum, werd vele malen doorgelinkt en kwam uiteindelijk bij de New York Times terecht. De firma negeerde in eerste instantie alle negatieve publiciteit. De vertraagde actie heeft ze veel consumentenvertrouwen gekost. Het filmpje scoort na 4 jaar nog steeds hoog in Google.


Sociale media hebben een steeds groter bereik ten opzichte van de traditionele nieuwsmedia. Sociale media doen het voorwerk en de nazorg: ze hebben een signaleringsfunctie en een verdiepingsfunctie. Daar tussenin mogen de traditionele nieuwsmedia nog hun rol uitspelen.
De ervaringen van de consument op internet worden dus heel belangrijk. Wat kun je doen als marketeer of communicatiemedewerker?

1. Luister naar de klant op internet
Monitor de blogosfeer over je reputatie, bijvoorbeeld via Google, Google Alerts, of BlogPulse. Laat je waar mogelijk automatisch informeren via RSS zodat je doorlopend op de hoogte blijft. Realiseer je dat negatieve ervaringen 6 x sneller worden doorgegeven dan positieve ervaringen.

2. Communiceer met je klant
Een klein deel van de consumenten (20-30%), de zogenaamde prosumers,  is bovengemiddeld geïnteresseerd en wil ook meedenken over het product. Deze groep is belangrijk als doorgever van (liefst) goede ervaringen. Prosumers blijken relatief vaak een weblog te hebben.
Zoek dus naar die groep op internet die over jou schrijft. Ga er vervolgens mee in dialoog en betrek ze bij de ontwikkeling van je producten.
Of stel als organisatie een webcare team in. Een webcare team volgt internet, reageert meteen op een nette, neutrale manier en  verwijst door naar het contactadres van de organisatie. De berichtgeving blijft altijd bestaan en is ook niet te voorkomen. Maar op die manier neem je de klacht serieus en wordt elke bericht  voorzien van een doorverwijzing. Verder probeer je om een vervelende discussie offline te krijgen.
Overigens zijn er tegenwoordig ook bedrijven die negatieve berichtgeving voor veel geld ‘ont- hypen’: via dezelfde sociale media wordt kunstmatig een stroom positieve berichtgeving de wereld ingestuurd. Een dergelijke maatregel is onwaarachtig en neemt de consument niet serieus. Er valt uiteindelijk dan ook niet veel van te verwachten.

3. START de communicatie
De “Dell sucks”-affaire op internet heeft er bij Dell toe geleid dat ze sinds 2005 de dialoog met de klant pro-actief zijn aangegaan via een eigen weblog en inmiddels ook via Twitter (Direct2Dell) en andere sociale netwerken. Dell heeft hiervoor een afdeling met 25 medewerkers ingericht. De communicatie hangt nog wel teveel in het ‘zenden’.
Recentelijk is de Domino’s Pizza-affaire krachtig aangepakt. De firma plaatste een videoresponse op YouTube en is eveneens begonnen met een eigen weblog en Twitter-account.
Hele campagnes kunnen mislukken door toedoen van sociale media. Zo heeft de HPV-vaccinatie-campagne behoorlijk geleden onder negatieve berichtgeving op YouTube.

Wanneer zet je stap 3? Denk eerst goed na voordat je je in de onbekende wereld van de sociale media stort. Stap 1 (luisteren) en stap 2 (communiceren) zijn veel belangrijker.

Tijd voor de hypothetische case “Fuck de Postbank”. In groepjes gaan we aan de slag. Met ons team verdedigen we ons stappenplan tegenover de directie:

  1. Reageer direct binnen de sociale media zelf, neem de klachten uiterst serieus, ontken het probleem niet, stel je open op.
  2. Richt een eigen klachtensite / forum / blog in rondom het probleem, plaats een reactie op YouTube, inventariseer alle klachten. Denk aan een Alert-service voor als het probleem is opgelost.
  3. Richt een crisisteam van uitzendkrachten in dat Twittert etc., houd zelf strak de leiding met het marketingteam , schakel zo nodig experts in op dit gebied.
  4. Werk ondertussen keihard aan de oplossing van het probleem. Zodra deze er is luid zenden langs alle sociale netwerken, eventueel (voorzichtig!) met een beetje ‘zelfspot’
  5. Bouw aan structureel reputatiemanagement voor de langere termijn. Het is een meesterzet als het je lukt om je positief te associëren met “Fuck de Postbank”.

Wat zijn onze conclusies vandaag?

  1. Zorg voor een goed product / een goede dienst.
  2. Monitor de blogosfeer en andere sociale media. Maak spelregels hoe je daar mee omgaat.
  3. Wees pro-actief: ga een relatie aan met sociale netwerken en geef ze een (positief) verhaal.

Voor de praktijkopdracht die we tot slot meekrijgen gaan we uit van onze eigen organisatie:
Monitor de sociale media en breng in kaart wat er aan online discussie bestaat: wie zijn de spelers, wat zijn de onderwerpen en welke stappen moet je eventueel nemen?

Vasthouden: openheid en eerlijkheid telt op internet, start een dialoog met je prosumers
Afleren: gebruik van sociale media om “hip” te zijn





Trends en toepassingen – avond 1

20 04 2009

p1010176_700pxVandaag de eerste avond op de HAN zelf. We krijgen les van Marco Derksen himself. Totaal onwetend van zijn reputatie en voorkomen loop ik hem direct al bij de receptie tegen het lijf. Ik had een strak business executive-mannetje verwacht maar Marco heeft niets van dat cliché. Hij blijkt een vlotte prater te zijn die feilloos de grote lijnen uitzet van waar het naar toe zal gaan in medialand als gevolg van de doorontwikkeling van internet en mobiele apparatuur. Natuurlijk gaat het straks om wat dit betekent voor de marketingcommunicatie, maar nu eerst een inventarisatie.

Internet is een volwassen medium geworden: pakweg 85% van de Nederlanders is online. De advertentiemarkt en verkoop op internet loopt nog achter ten opzichte van de traditionele media: slechts 4 tot 5 % van de totale omzet. Toch zullen televisie, radio en de gedrukte pers steeds meer terrein gaan verliezen op het gebied van marketing, simpelweg omdat het gebruik ervan verder afneemt.

E-mail wordt door 95% van de Nederlanders gebruikt, maar voor jongeren is dit al weer “old school”. E-mail is vooral een formeel communicatiekanaal. De informele communicatie vindt al lang plaats via Hyves, Facebook, LinkedIn en andere sociale netwerken. De toepasbaarheid  binnen mobiele apparatuur jaagt die ontwikkeling alleen maar aan.

Twitter
Twitter is de nieuwste hype en mogelijk over twee jaar al weer uit de belangstelling. Ook het succes van Twitter schuilt in het feit dat het platformonafhankelijk is: computer of mobieltje maakt niets uit. Volgens Marco kun je Twitter het beste vergelijken met een bomvol café vol hartsvrienden en vage bekenden. Je gaat eventjes bij een groepje mensen staan en pikt daar iets van de buzz op. De rest gaat aan je voorbij. Denk dus niet dat je alle tweets moet gaan lezen, laat staan dat je ze gaat beantwoorden.

De hype rondom Second Life is voorbij, maar een doorstart lijkt altijd nog mogelijk. In ieder geval wordt 3D helemaal de trend, vroeg of laat. RSS – voorlopig dé oplossing voor information overload – lijkt niet populair te willen worden, maar dat is slechts schijn. iGoogle en Netvibes winnen aan terrein, alleen weet de gebruiker helemaal niet dat hij RSS-feeds afneemt. Ook podcasts (RSS met audio) en vodcasts (RSS met video) worden steeds populairder.

Probleemstelling
Waar het steeds meer naar toe gaat is dat je als gebruiker bepaalt wat je wanneer wilt zien. Uitzendinggemist is daarvan nog maar een flauwe voorbode. En de gebruiker wordt ook steeds meer producent van (meta-)informatie. Door de informatie-explosie worden social rating en social ranking zeer belangrijk. De gebruiker bepaalt dus ook zelf wat het belangrijkst wordt binnen de brij van het totaal.

Hoe bereik je nog de potentiële klant als men zelf zijn persoonlijke aandachtsgebieden voorselecteert?

Vasthouden: eenvoud en gemak winnen altijd, selecteren doen we zelf, de mening van de massa telt!
Volgen: de ontwikkeling van het digitaal paspoort