Externe communicatie – avond 6

19 10 2009

Hemelsleutel (Sedum spectabile 'Brilliant') en siergras (Stipa tenuifolia 'Pony tail')Het vervolg op Externe communicatie – avond 5

Als adviseur op gebied van digitale communicatie heb je soms een harde dobber om je eigen management te overtuigen van de richting waarin er gestuurd moet worden. Plotseling kiest het management voor (alweer) een nieuw middel – naar goed voorbeeld van collega’s of concurrenten. Op zo’n moment is het eigenlijk al te laat.

Hoe overtuig ik het management?

Belangrijk is dat je aanhaakt op strategisch niveau. Zorg ervoor dat je jezelf er tijdig bij betrekt! Concentreer je op het proces:

  • spelers
  • belangen en motieven
  • besluitvorming
  • formele / informele besluitvorming beïnvloeden

Stort je niet teveel op de inhoud en uitwerking. Neem afstand en probeer het proces te analyseren. Zoom eerder in op het “waarom” dan op het “wat”.

Spreek de taal van je manager

Voor welk type argumentatie is jouw management gevoelig (geld, tijd, kwaliteit, imago, innovatie…) ? Usability spreekt meestal niet tot de verbeelding. Concrete doelstellingen wél:

  • 24 x 7 service
  • tijdige en juiste informatie

Vermijd algemeenheden, open deuren en containerbegrippen waarbij ieder zich iets anders voorstelt.

Als je een stuk schrijft: begin met het punt waarover je besluitvorming wilt of begin met een samenvatting.
Verrijk je verhaal:

  • met beeldmateriaal
  • voorbeelden van vergelijkbare organisaties of cases
  • bestaand onderzoek

Haal de emotie uit de discussie!
Voorbeeld: een eindeloze discussie over de hoofdnavigatie kun je doven met een card sorting. Committeer wel jezelf en het management aan de uitkomst van het onderzoek.

Controleer in een adviesgesprek of je de opdracht of vraag goed begrepen hebt. Schuilt er misschien een vraag achter de vraag? Neem bedenktijd als je iets niet 100% zeker weet: zeg niets toe dat je niet waar kunt maken.

Werk aan je positie als adviseur: blijf continu in je rol van inhoudelijk deskundige maar laat ook zien dat je oog hebt voor de belangen van anderen en de verschillende partijen. Onderhoud een goed (en invloedrijk) netwerk.

De wet op internet

Arnoud Engelfriet heeft een uitstekend weblog over internetrecht.
Een aantal korte tips:

Persoonsgegevens: maak duidelijk wat je waarvoor gebruikt, vraag toestemming en neem een privacyverklaring op

Auteursrecht: het is aan de maker (tot 70 jaar na overlijden). De Creative Commons-licentie is voor auteurs die juist wel hergebruik willen toestaan

Citaatrecht: voor aankondigingen, besprekingen, kritieken of discussies mag je een beperkt deel uit iemands werk overnemen – met bronvermelding!






Externe communicatie – avond 4

5 10 2009

en Aster dumosusHet vervolg op Externe communicatie – avond 3

Sociale netwerken, communities en sociale media: het lijkt hetzelfde, maar het is het niet. Moeten bedrijven iets doen met sociale media op internet en zoja: waarom en wat? En wat kan webcare betekenen voor een organisatie?

Sociale netwerken

Een (sociaal) netwerk is een verzameling mensen of organisaties die elkaar kennen en vaak samenwerken. Een dergelijk netwerk kan gebruik maken van sociale media als Hyves.nl, Facebook.com, LinkedIn.com of het in populariteit groeiende Twitter.com.

De termen sociale netwerken, sociale media en communities worden vaak door elkaar gebruikt. Maar een netwerk is niet hetzelfde als een community. In een community vinden mensen elkaar rondom een specifieke interesse. Maar niet iedereen uit de community behoort tot je sociale netwerk. Een sociaal medium is het middel dat “delen” in een community mogelijk maakt.

Sociale media tips: wat kun je er mee?

Jezelf laten zien, jezelf profileren

  • Bepaal zelf wat je er in zet!
  • Als je gevonden wilt worden: gebruik de juiste trefwoorden
  • Bepaal zelf wie wat mag zien

Een netwerk bouwen (verbinden met / selecteren van mensen)

  • Wees niet bang om nee te zeggen
  • Wees niet bang om ja te zeggen
  • Ruim af en toe op (de-frienden)

Kennis delen

  • Hoe meer je geeft, hoe meer je krijgt
  • Stel gerust vragen
  • Jezelf profileren mag, maar overdrijf niet

Babbelen

  • Sommige mensen komen daar niet boven uit  😉

Sociale media en organisaties

Sociale media op internet zijn persoonlijk getint. Hoe verhoudt zich dat dan voor een organisatie die “iets met sociale media wil doen”? Er zijn 4 presentatiemogelijkheden te onderscheiden. De voorbeelden zijn afkomstig van Twitter:

  1. als privépersoon (Maxime Verhagen)
  2. als privépersoon met herkenbare connectie met de organisatie (Marketingfacts)
  3. als persoon namens de organisatie
  4. als organisatie (AutoriteitFM)

Voor organisaties is het belangrijk om tijdig gebruikersnamen veilig te stellen, al is het maar om domeinkaping te voorkomen. Een voorbeeld is Justitie.

Er rijzen meer vragen:

  • wat wil je er als organisatie hoofdzakelijk mee?
  • profileren, kennis delen of netwerken?
  • presenteer je jezelf als organisatie of als persoon?
  • gebruik je een bestaand of een eigen netwerk?

Het is belangrijk dat een organisatie eerst een duidelijk standpunt inneemt ten opzichte van het gebruik van sociale media. In de praktijk staat het gebruik door organisaties nog in de kinderschoenen. Communicatieprofessionals weten bijvoorbeeld weinig raad met corporate blogs.

Als organisatie kun je bewust besluiten om (voorlopig) zelf niets te doen met sociale media. Ondertussen kun je al wel op diezelfde sociale media het mikpunt zijn van stevige kritiek. Een mooi bruggetje naar

Online reputatiemanagement

Bij iemands beeldvorming over een product of organisatie telt de eigen, persoonlijke ervaring het zwaarst. Daarna volgen “van horen zeggen” (Word of Mouth / WOM) en publiciteit (al dan niet gratis).

Met viral marketing via sociale netwerken heeft de organisatie een sterke troef in handen. Humor en personalisatie zijn daarbij succesfactoren om rekening mee te houden. Een goed voorbeeld zijn de campagnes van de Socialistische Partij (Jan heeft een nieuwe stunt).
Toch gaat negatieve berichtgeving soms nog sneller. Filmpjes op YouTube (Dell hell, muizen bij de Albert Heijn) en berichten op blogs of vergelijkingssites laten soms een langdurige, bittere nasmaak achter.

In de praktijk wordt er door bedrijven nog nauwelijks gemonitord hoe er over hen gesproken wordt op internet. Een van de uitzonderingen is de Rabobank.

Online reputatiemanagement (ORM) houdt in dat je weet wat er over je gezegd wordt, dat je de conversatie volgt, waar nodig is reageert, of verwijst naar goede informatie op je eigen site. De gouden regels zijn dat je luistert en niet in een scherpe discussie verzeild raakt.

Webcare

ING en UPC zijn twee organisaties die de afgelopen jaren sterk hebben geïnvesteerd in webcare. In webcare vinden klantenservice, public relations en marketing elkaar. Webcare helpt bij het voorkomen van reputatieschade, verbetert zoekresultaten op internet, maar levert ook feedback voor productverbetering en -ontwikkeling.

Webcare Team bij UPC; afbeelding uit hierboven gelinkt artikel op Frankwatching.nl 

Negatieve beeldvorming kan door webcare worden omgebogen naar participatie en zelfs promotie. Een mening blijft nog steeds een mening, maar op feiten en problemen kun je als organisatie een antwoord proberen te geven.

Webcare laat zich niet een-twee-drie organiseren. Want wie is/zijn er verantwoordelijk? Wat is de gedragscode? Wat mag je als herleidbare (ex-)werknemer doen en beweren op internet? Denk aan veiligheid, bedrijfsgeheimen, collegialiteit en het keuren van klanten. Iedereen kan immers meelezen. Als organisatie kun je de internetactiviteit van werknemers beperken, maar niet verbieden. Afstemming kan bijvoorbeeld bereikt worden door werknemers hun eigen naam te laten monitoren en dit te bespreken met de werkgever.

Temidden van deze risico’s zou je bijna vergeten dat een persoonlijke noot ook een positieve toegevoegde waarde kan betekenen voor je bedrijf!





Externe communicatie – avond 3

28 09 2009

goldenHet vervolg op Externe communicatie – avond 2

 

Traditionele communicatiemodellen zoals die van Shannon en Weaver (1949), Berlo (1960) en Oomkes gaan uit van een zender die een boodschap zendt naar een ontvanger. Deze modellen gaan niet op voor internet. Waarom?

Modellen voor internetcommunicatie

De benadering bij webcommunicatie is geen push maar pull. Het verlangt initiatief en actie van de “ontvanger”, die eigenlijk een “haler” is. Hij rekent op interactiviteit en is almachtig over het proces. Daarom voldoet eenzijdig zenden niet meer; er moet sterk ingespeeld worden op de ontvanger.

Er zijn meerdere niveau’s van interactie:

  • organisatiegericht zenden
  • gebruikersgericht zenden
  • luisteren
  • dialoog
  • netwerken
  • samenwerken

Punselie en Bugter
Het model van Rob Punselie en Boudewijn Bugter (2004) ziet webcommunicatie als  een trechtermodel dat in twee richtingen werkt.

trechtermodel

De website staat terecht centraal. Het nadeel is dat het daardoor alleen toepasbaar wordt voor websites. Dit doet tekort aan de complexiteit van internet.

Hans van Driel
Hans van Driel heeft in zijn boek Digitale communicatie (2005) een nieuw model ontworpen dat helaas te moeilijk is om over te dragen en dus niet bruikbaar is in advisering. Het is dus wachten op een model dat voor internet als geheel toepasbaar is.

Kenmerken van internetcommunicatie

Online media kenmerken zich door:

  • openheid
  • actieve gebruikers (radicale emancipatie)
  • gebruikersbijdragen (user contributed value)
  • netwerken (mond-tot-mond effect)

Breng de boodschap liefst daar waar de gebruiker al is! Vergemakkelijk het volgen, delen en opslaan van je content. Bied bijvoorbeeld RSS-feeds aan (een vorm van contentsyndicatie). Let daarbij op de formulering van titels en de intro’s: het is het eerste – en soms het enige – dat de gebruiker ziet. Of manifesteer jezelf op Twitter, die je ook automatisch kunt koppelen aan een RSS-feed.

Gebruikers zijn dol op gadgets (zoals zoekfuncties) en functionaliteiten (receptenwijzer AH, woordenboek, reisplanner etcetera).

Case HPV-vaccinatie
Bij de mislukte voorlichtingscampagne van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) over de HPV-vaccinatie is voor het verkeerde kanaal (een website) gekozen. De oorspronkelijke .eu-extensie en het ontbreken van “HPVvaccinatie” in de URL maakte deze site slecht vindbaar in zoekmachines. De doelgroep (tienermeisjes) zit vooral op Hyves en YouTube.


Een filmpje op YouTube, gemaakt door een bezorgde moeder, keerde de opinie ten nadele van de campagne. De weerstand tegen de vaccinatie was verkeerd ingeschat en werd door het RIVM niet serieus genomen (“spookverhalen”). In de discussie op YouTube verwees de organisatie onvoldoende naar de eigen site met fabels en feiten. De argumentatie voerde men teveel op het eigen kanaal.

De autoriteit verschuift dus: 65% van de internetgebruikers heeft meer vertrouwen in a person like me.

Doelgroepenbeleid

Waar zit je doelgroep op internet? Dit is lang niet altijd een vraag voor de communicatieprofessional. Het is eerder een vraag die bij de directe dienstverleners en productverkopers thuishoort.

Informatie over online mediagedrag van doelgroepen is onder andere te achterhalen via:

  • bestaand onderzoek en algemene statistieken (CBS, SCP)
  • vragen aan de doelgroep
  • Google
  • communities

Vraag jezelf af wie of wat de doelgroep vertegenwoordigt. Wat zou je zelf doen als je tot de doelgroep behoorde? Verbeeld het eventueel met een fictief ijkpersoon (persona) om er beter grip op te krijgen.

Stem je zo goed mogelijk af op de gebruikers die je al bereikt. Websitestatistieken, online enquêtes en klantbeoordelingen leveren kwantitatieve informatie. Interviews, focusgroepen en directe feedback bieden kwalitatieve informatie.

Overigens: de traditionele doelgroepen worden diffuus op internet: het is de vraag of je je niet beter op interessegroepen kunt richten.





Externe communicatie – avond 2

21 09 2009

Zonnehoed (Rudbeckia fulgida 'Goldsturm') tussen de droge zaadbollen van NigellaHet vervolg op Externe communicatie – avond 1

 

Renata Verloop behandelt vanavond een aantal middelen waarmee het bedrijf zich digitaal kan presenteren: de corporate website, de e-nieuwsbrief,  het online persbericht en het online jaarverslag.

De corporate website

Traditioneel wordt de corporate website gebruikt voor de communicatie naar investeerders, andere bedrijven (B2B), pers en potentiële werknemers.

In de praktijk heeft de invulling zich verruimd: de corporate website (ook wel business – of enterprise website) is het online informatiekanaal geworden dat een bedrijf vertegenwoordigt op internet. In de bedrijfsvoering worden ook nog andere kanalen ingezet.

Van visitekaartje naar portal
Het eenvoudige visitekaartje op internet van eind vorige eeuw is uitgegroeid tot een serieuze portal. Het beheer wordt gedaan met een professioneel Content Management Systeem en het aantrekken van bezoekers is belangrijk. De corporate website van nu is zoekmachinevriendelijk (SEO) en adverteert op Google (SEA).

Servicekanaal
De volgende stap is de ontwikkeling naar servicekanaal: het bedrijf is daar waar de doelgroep is. De corporate website van de toekomst benut externe kernfuncties zoals YouTube, SlideShare en communities (Hyves). Application Programming Interfaces (API’s) van derden en mashups maken het (her)gebruik van data en dienstverlening aantrekkelijk voor de klant.

Een geslaagd voorbeeld van een corporate website is Rabobank Groep. Een slecht voorbeeld is de Blokker Holding.

Over ons
Een wezenlijk onderdeel van een corporate website is de sectie “Over ons”. Het is de eerste kernachtige kennismaking met de organisatie voor professionals, consumenten, journalisten, investeerders, potentiële werknemers, scholieren en studenten. Voor elk van deze belangstellenden moet er dus informatie te vinden zijn. Met een heldere “Over ons”-sectie creëert de organisatie transparantie en betrouwbaarheid.

Gelaagde, scanbare informatie biedt voor ieder wat wils:

  • een tagline op de homepage
  • een samenvatting van 1 tot 2 alinea’s op de startpagina van de sectie “Over ons”
  • een opsomming van de belangrijkste feiten en cijfers
  • gedetailleerde informatie over de organisatie

Voorbeeld: Nibud.nl

Persinformatie
Journalisten gebruiken het web als belangrijke informatiebron. Zorg daarom dat de volgende zaken goed zijn ingericht:

  • contactpersoon voor de pers (naam en telefoon)
  • basale feiten (zie “Over ons”)
  • reactie van de organisatie op het eigen nieuws
  • financiële informatie (bijvoorbeeld jaarverslagen)
  • downloads van foto’s

Nieuwsberichtgeving
Als de basis op orde is kun je voor de corporate website ook denken aan een alert service (e-mail, RSS, SMS), webcasts, pod- en vodcasts, corporate blogging, een mobiele website of een eigen nieuwsomgeving. Een voorbeeld van het laatste is de Voedsel en Waren Autoriteit.

Persbericht 2.0

Digitale persberichten kunnen een belangrijke rol spelen in je informatieverstrekking. Denk daarbij aan het volgende:

  • houd je aan de klassieke regels (de 5 w’s enzovoorts)
  • pas de regels voor webschrijven toe
  • zorg voor een goede linkbuilding, keywords en landingspagina
  • faciliteer het doorsturen en delen met sociale media (Technorati, Digg, Delicious)
  • stuur het ook aan de “nieuwe journalisten”: bloggers

Nieuwsbrief 2.0 (e-zine)

Een digitale nieuwsbrief is een redactioneel product en in dat opzicht anders dan een persbericht of een alert-service. De verspreiding vindt plaats via e-mail. De benadering is direct en persoonlijk. In de praktijk zitten mailboxen overvol en kijkt de ontvanger er slechts 51 seconden naar! 

  • usability is dus belangrijker dan ooit
  • let op de formulering van onderwerp en afzender
  • laat de keuze voor beeld (platte tekst of HTML) over aan de gebruiker
  • maak het aan- en afmeldproces eenvoudig (geen wachtwoord!)
  • onderzoek de conversie en de effecten (ook kwalitatief) 

Online jaarverslag

Het jaarverslag maakt de laatste jaren een sterke ontwikkeling door van print naar download (.pdf) en van download naar volledig online. Het draaiboek voor “papier” werkt niet voor een online jaarverslag. Internet stelt heel andere eisen en verwachtingen, maar biedt ook andere mogelijkheden.

Enkele voordelen van het online jaarverslag zijn de verhoogde interactie, de meetbaarheid van het gebruik, de effecten op de vindbaarheid van je organisatie en de mogelijke kostenbesparing en duurzaamheid.

Een fraai voorbeeld is het online jaarverslag van Philips.





Externe communicatie – avond 1

14 09 2009

Dikke trossen van de lijsterbes (Sorbus aucuparia 'Sheerwater Seedling')De komende 6 colleges worden gegeven door Renata Verloop. Haar achtergrond ligt in de bedrijfscommunicatie. Na jarenlange ervaring bij het Ministerie van Volksgezondheid is ze een zelfstandig adviesbureau begonnen. Het accent ligt daarbij op strategie- en conceptontwikkeling.  Tevens schrijft ze voor Frankwatching.com.

De scheiding tussen externe communicatie en marketingcommunicatie (vorige blok) is voor het web niet zo relevant, meent Renata. Haar programma is zorgvuldig afgestemd op dat van Bob.

Webmanagement

Webmanagement is te zien als een cyclisch proces, gebaseerd op de kwaliteitscirkel (plan-do-check-act) van Deming:

  1. strategie
  2. organisatie & beleid (governance)
  3. uitvoering & beheer (execution)
  4. analyse & evaluatie (measurement)

De webmanagementcyclus. Bron: www.webmanagement.nl/visie/

1. Internetstrategie

Het model begint met de bepaling (en aanvaarding) van een uitvoerige internetstrategie, die verder moet gaan dan een stevige oneliner.

Bouwstenen van de strategie zijn

  • de wensen van de organisatie (missie, visie, doelstellingen)
  • de wensen en behoeften van de klant / doelgroep
  • de omgevingsanalyse (Wat zijn de trends? Wat doet de concurrent?)

In de praktijk is het schipperen tussen de wensen van de klant / bezoeker (toegankelijkheid) en de wensen van de organisatie (doelstellingen). Op de verhouding tussen deze twee aspecten loopt het vaak mis.

2. Internetbeleid en -organisatie

De basis hiervoor zijn een goede organisatie- en overlegstructuur, standaarden en afspraken. Zorg dat alle belanghebbenden vertegenwoordigd zijn in de overlegstructuur. Schep duidelijkheid in de processen. Maak een stijlgids.
Vraag jezelf af:

  • wie is er echt verantwoordelijk voor de externe internetcommunicatie?
  • is deze persoon (of afdeling) de enige die bepaalt wat er online gebeurt?
  • hoe is de afstemming met andere kanalen, zoals loket en callcenter?
  • hoe is de afstemming met andere disciplines, zoals marketing en ict?
  • wat zijn de consequenties als afspraken niet worden nagekomen? 
  • zijn er meerdere websites toegestaan?
  • is de (corporate) website leidend (eigen doelstellingen) of ondersteunend?
  • domeinnamen: welke en hoeveel heb je er nodig?

3. Internet: uitvoering en beheer

Maak onderscheid tussen contentbeheer, functioneel beheer en technisch beheer. Gebruik Service Level Agreements om de rechten en plichten van betrokken partijen concreet en meetbaar te maken.

Communicatieafdelingen mogen alle eisen stellen aan de presentatielaag van een corporate site. Dat is hun expertise! Het dreigt door elkaar te lopen bij de applicatielaag: communicatieafdelingen horen  bijvoorbeeld niet verantwoordelijk te zijn voor gekoppelde formulieren van een afdeling sales of vacatures. Ook de databaselaag is niet hun taak: dat is het terrein van de afdeling ict.

4. Internetanalyse en -evaluatie

Evalueer zowel kwantitatief als kwalitatief. Vertaal deze gegevens naar managementrapportages, adviezen en projectvoorstellen.