Weekend webcontent schrijven en beoordelen

12 09 2009

Papaver somniferum in volle glorieSchrijven voor het web staat centraal in dit derde weekend op de Wageningse Berg.

Geert Poort is onze ervaringsdeskundige. Hij brengt een afwisseling van theorie en direct praktiseren. Webschrijven is dagelijkse kost voor mij, maar ik ontdek toch weer een aantal nieuwe invalshoeken. Een globaal verslag, voor beginners en gevorderden:

Algemene wetmatigheden voor webschrijven

Het schrijven van teksten voor het beeldscherm is voor een deel niet anders dan effectief schrijven in het algemeen. Vraag jezelf af:

  • Wat wil ik kwijt? Is de opdracht helder? (inhoud)
  • Voor wie schrijf ik dit? Wat moet de lezer weten? (doelgroep)
  • Wat wil ik bereiken: informeren, activeren of verkopen? (doel)

Doelgroepen kunnen o.a. verschillen naar

  • geslacht
  • leeftijd
  • inkomen
  • nationaliteit
  • voorkennis
  • interessegebied

Voor je woordkeuze is belangrijk te weten dat er 6 taalniveaus worden onderscheiden. De gemiddelde volwassen lezer (80%) zit op B1-niveau.

Webschrijven: wat is er anders?

Houd in een tekst die je schrijft voor het beeldscherm of voor het web rekening met de volgende factoren:

  • webtekst wordt minder snel gelezen (een beeldscherm is onrustig aan het oog)
  • webtekst bevat hyperlinks en is dus interactief
  • webtekst kan multimedia bevatten of van vormpresentatie wisselen
  • webtekst is breed toegankelijk; doelgroepen zijn minder gemakkelijk te filteren
  • webtekst wordt gezien na actie van de lezer zelf; internet is een pullmedium

De factor leeftijd bij de doelgroep maakt verschil voor het internetgebruik. Bekende containerbegrippen hiervoor zijn:

  • De dagbladgeneratie (voor 1965) is gericht op informatie, tekstgeoriënteerd en niet opgegroeid met pc’s en internet
  • De MTV-generatie (na 1965) is gericht op emotie en sfeer en beeldgeoriënteerd. Pc’s en internet horen er helemaal bij
  • De Nintendo-generatie (na 1985) is gericht op informatie, sfeer en snelheid. Het is de generatie die is grootgebracht met internet en games en gewend is om veel dingen tegelijk te doen (multitasking). Min of meer synoniem aan Digital natives, Generatie Einstein of Homo Zappiens

Tips voor beeldschermteksten
(en -afbeeldingen)

Scanbaarheid
Webpagina’s worden niet gelezen maar gescand. Maak tekst dus scanbaar met titels, kopjes en opsommingen. Schep een visuele rangorde door titel, kopjes en subkopjes van groot naar klein te gebruiken. Voorbeeld: SVB.nl

Leespatroon
Webpagina’s worden gelezen in een F-patroon: horizontaal aan de bovenzijde, verticaal aan de linkerzijde en gedeeltelijk horizontaal in de bovenhelft van het scherm. Het is dus belangrijk om daar je belangrijkste elementen te plaatsen, zoals de hoofdnavigatie en de paginatitel.

E-nieuwsbrief
Voor e-nieuwsbrieven is de afzender belangrijk. Gebruik de naam van een firma of een bekende persoonlijkheid. De nieuwsbrief zelf bevat niet meer dan 8 à 10 korte teksten, eventueel met verwijzingen

Vermijd teveel scrollen
De webtekst boven de “vouw” (maximaal 200 woorden) wordt het beste bekeken. Wat onder het eerste beeldscherm zit heeft nauwelijks impact: slechts 22% scrollt helemaal naar beneden.

Gelaagdheid
Bied gelaagde informatie volgens een journalistieke opbouw: een kop voor het belangrijkste feit, een korte intro (maximaal 50 woorden) die de kern al weergeeft, daarna de eigenlijke tekst en achteraan links naar sites of documenten voor de echt geïnteresseerden. Ook een “Lees meer”-knip in de tekst bevordert de gelaagdheid. Denk aan een omgekeerde pyramide waarin het belangrijkste in de introtekst staat.

Effectieve intro’s
Een intro of lead voor een nieuwsbericht bevat de 5 W’s (Wie, Wat, Waar, Wanneer en Waarom). De insteek is feitelijkheid. Gebruik een topische zin die de kop nog eens dunnetjes overdoet. In een intro voor een achtergrondartikel trek je de aandacht met een sterk citaat of anecdote of een kwestie die je aanroert. Een intro voor een transactie roemt direct de voordelen en legt uit wat de lezer kan doen.

Search Engine Optimization (SEO)
Optimaliseer je vindbaarheid op internet door domeinnaam, URL, titel, kop 1 tot en met 3 (Headings), vet, cursief, links, tekst en metadata (description en keywords) slim te formuleren. Gebruik in deze onderdelen zoveel mogelijk woorden die de websurfer echt gebruikt en waarop je gevonden wilt worden. Dus geen “Klik hier” maar “Download onze wijnrecepten” als call-to-action.

AIDA (niet de opera)
Ook voor verkoopteksten op het web werkt AIDA: na de titel of kop volgt de aandacht trekkende intro (Attention), daarna een alinea voor Interest (waarin onderscheidt het product zich? Wat zijn de voordelen voor de klant?), een alinea voor Desire (een extra voordeel of aanbieding) en een call-to-Action.

Afbeeldingen
Laat afbeeldingen de tekst ondersteunen. Ze kunnen extra informatie bieden (denk aan grafieken of infographics) of een beoogde sfeer scheppen. Decoratieve afbeeldingen worden nauwelijks bekeken, maar verbeteren de scanbaarheid van een webpagina.

Homepage
De tekst op de homepage vertelt kort wie of wat je bent en waar je voor staat. Een tagline, een paar zinnen of een korte opsomming is daarvoor beter geschikt dan een mission statement. Daarnaast bevat de homepage een globale wegwijzer naar de inhoud van de site. Dat kan ook de hoofdnavigatie zijn, aangevuld met een aantal uitgelichte ingangen, zoals veel bezochte pagina’s of een nieuwsbericht.

Dialoog en dynamiek
Het aangaan van een dialoog met de bezoeker is een duidelijke trend. Denk aan de mogelijkheid tot reageren op de website, het toekennen van een waardering (rating), een forum, chat, poll, game, online formulier of interactieve module. Ook kan de dynamiek verhoogd worden door user customization (zie Sync.nl en klik op Je voorkeuren), koppelingen met RSS, weblogs, wiki’s en andere sociale media.
De behoefte van de bezoeker telt. Overdrijf niet: het doel heiligt de middelen. Een forum dat bijvoorbeeld onvoldoende wordt gemodereerd maakt een slechte indruk.

Vermeldenswaard is nog de mashup: het combineren van gegevens uit bestaande bronnen in een andere vormgeving. Op Marktplaats.nl maakt een Kijk in uw wijk-mashup duidelijk waar de dichtstbijzijnde aanbieders wonen.

Meer over schrijven voor het web

Usability-goeroe Jakob Nielsen over leespatronen
Software Usability Research Laboratory (SURL) over heatmaps en gaze plots
Wiskundige formules voor leesbaarheid van teksten van Flesch, Douma en Langer
Knip en plak je tekst en ontvang een genadeloos advies: Schrijfmaargewoon.nl
Formules voor koppen die verkopen
Drempelvrije toegankelijkheid op het web en een kwaliteitsmodel voor webrichtlijnen





Weekend adviesvaardigheden

23 05 2009

De roze bloempjes van Heuchera en de tussenschotten van Judaspenning (Lunaria annua)“Stel je bent een fles. Hoe ziet die fles er dan uit? Wat zit er in jouw fles? Voel hoe je erbij zit en teken jezelf als fles.”
Ik teken een bijna omgekeerde fles met een smalle basis en een wijde bovenkant . Het is bijna een trechter. Mijn fles is tot aan de top beladen met dingen van werk en thuis, met emoties waaronder ook enthousiasme en nieuwsgierigheid naar wat er komen gaat. In de groep zijn er verder opvallend veel kurken en doppen. Dat heeft Diane Adams nog nooit meegemaakt.

Ieder vertelt apart over zijn of haar fles en Diane haakt daar direct op in. Ze laat ons onze emmertjes leeggooien, vertelt ze later, zodat we beter in het hier en nu kunnen zijn. “Je kunt die techniek ook ’s ochtends thuis of op je werk gebruiken en ’s avonds evalueren. Is jouw fles nog hetzelfde? Is er iets bijgekomen of afgegaan?” De fles zal nog regelmatig terugkomen. De kurken en doppen gaan er in de loop van deze twee dagen allemaal af.

Diane Adams is onze trainster en dit weekend met haar is moeilijk samen te vatten. Ze brengt timemanagement-methodieken in zoals de fles, heel veel gespreksvaardigheden en werkt met een enorme energie vanuit hart, hoofd en ziel. “Dit is een cadeautje”, zegt ze er regelmatig bij wanneer iemand een persoonlijke tip van haar krijgt. Haar boodschappen zijn helder en onomwonden, maar niet scherp. Ik vind het knap hoe ze uiterst direct én respectvol is.

“Eric, je bent helemaal goed zoals je bent” zegt ze met zoveel overtuiging tegen mij dat het me diep raakt. Ik realiseer me dat ik daar zelf nog niet zo van overtuigd ben. De perfectionist in mij doet altijd zo zijn best. “Realiseer je”, vertelt Diane in algemene zin, “dat je met perfectionisme de lat hoog legt voor jezelf, maar ook voor anderen.” Uren later voegt ze daar voor mij met mijn volle fles het volgende advies aan toe: “Ken jij het boek Het recht op luiheid? Ga jij de komende tijd maar eens achteroverzitten: 80 procent is goed genoeg.”

Adviseren vinden we in de praktijk vaak lastig. Gesprekspartners zijn niet moeilijk, die vind jij moeilijk. Op die manier houd je het probleem en de mogelijkheid tot een eventuele oplossing bij jezelf. Bij een goed adviesgesprek spelen softe aspecten zoals empathie, reflectie en ontvankelijkheid (zorg dat de emmertjes leeg zijn). Harde aspecten zijn: tijd, kennis, voorbereiding en doelstelling. Uit een lijst met 28 persoonlijkheidscriteria discussiëren we over de 5 die je het hardst nodig hebt als adviseur. We komen tot:

  • beoordelingsvermogen
  • integriteit
  • creativiteit
  • overtuigingskracht
  • initiatief

Ik schat mezelf niet zo hoog in als het gaat om het laatste criterium. Diane denkt daar heel anders over: initiatief toon ik genoeg. Is het niet verbaal dan toch zeker non-verbaal.

Andere tips (een selectie):

  • Houd het bij jezelf door te benoemen wat iets of iemand met jou doet: “Ik vind…”, “Ik ervaar…”, “Ik voel…” Vermijd daarom ook men, we en het als persoonsvorm.
  • Pofor: Positief formuleren!
  • Problemen en hindernissen zijn in wezen uitdagingen
  • Elk probleem heeft twee polariteiten, dus minstens twee oplossingen
  • LSD: Luisteren, Samenvatten en Doorvragen
  • Keer de afhankelijke vraag van de cliënt “Wat gaan we doen?” om met een “Wat heb jij nodig?” Help niet, maar steun. Geef de cliënt geen vis, maar een hengel.
  • Belangenbehartiging staat centraal
  • Vertaal algemeenheid of abstractie naar activiteit: “Wat ga jij hier aan doen?” “Heb je een idee hoe we hier aan kunnen werken?”
  • Als je denkt dat je met doorvragen achter de kern van de zaak bent: zet er nog één vraag achter!

Creatieve technieken die je kunt gebruiken:

  • Begin eens met “Waar had je nu het liefste willen zijn?” Daarmee geef je andere verlangens een plaats en ga je bewust het gesprek in.
  • “Mag het even opnieuw?” als een gesprek een valse start maakt of een valse wending krijgt.
  • “Als je nu kon toveren, wat zou jij doen?” haalt iemands overtuiging naar boven.
  • “Voelt dit voor jou ook goed?” om aan het eind te testen of je op de goede weg zit.

In een overleg moet er aandacht zijn voor BOB: Beeldvorming, Oordeelsvorming en Besluitvorming.
In de praktijk wordt vaak de meeste tijd besteed aan de laatste twee fasen, terwijl de eerste het belangrijkst is. Ruim daarom de helft van je tijd in om overeenstemming te krijgen over vragen als: wie, wat, waar, hoe en waarom. Gaat de oordeelsvorming moeizaam, koppel dan terug naar de beeldvorming.

E = k x A x O
Effectiviteit is het product van kwaliteit, Acceptatie en Organisatie (management). De acceptatie tijdens het proces heeft vaak te kampen met weerstand. Wat zijn de signalen:

  • “Ja, maar…” is vaak een “Nee” of klinkt in ieder geval zo. Formuleer liever met “Ja, en…
  • Moeten maakt onmachtig. Ga zelf over op “Ik wil…” of “Ik heb een voorstel…”
  • Geef minstens evenveel aandacht aan wat goed is gegaan
  • Ga bij veel weerstand er naast staan, maar ga er niet in mee
  • De ergste gevallen zijn de klimplanten, met een hoge Z-factor (zeurfactor). Als je niet wilt weglopen kun je het judo-effect uitproberen: ga er opzettelijk in mee: “Wat verschrikkelijk, dat moet vreselijk voor je zijn, het is inderdaad een puinhoop, dat je het hier nog uithoudt…” Een techniek die de grootste zeuren laat bijdraaien.

De nacht van vrijdag op zaterdag is voor mij kort en emotioneel. Dat kun je hebben als je al vol zit en in de snelkookpan van Diane en ons groepsgebeuren terechtkomt. Er was zoveel lieve aandacht en ruimte om jezelf te zijn. Tranen waren er al meteen op dag 1 bij anderen, maar nu zijn ze er bij mij. Het inzicht raakt de pijn, maar daarna is er rust. En dat neem ik op dag 2 mee en voelt alsof ik al iets meer achteroverzit.

’s Middags heb ik het geluk om mijn praktijksituatie te oefenen met twee studiegenoten, tweemaal vanuit een ander perspectief. Eerst spelen we de voor mij moeilijke beginsituatie en ben ik mijn eigen antagonist. De manier waarop Brigitta, die mij speelt, reageert geeft al zicht op mogelijkheden die ik toen in het bewuste overleg heb laten liggen. Daarna speel ik mezelf in een toekomstig gesprek waarin ik terugkom op het overleg. Nu is Jasper mijn gesprekspartner. Ik formuleer bewust vanuit mezelf om elke vorm van polarisatie te voorkomen: “Ik voelde…”, “Het kwam op mij over als…” De methode werkt absoluut en kan ik zo op mijn werk gaan toepassen.

Op het zonnige terras van de Wageningse Berg houden we met Diane de evaluatie. Wat ga jij na vandaag veranderen in je loopbaan? Ik ben de enige met een lijstje:

  1. Voor mezelf opkomen
  2. Steun vragen
  3. Een coach zoeken
  4. Vaker netjes nee zeggen
  5. (grapje) Wat minder ambitieus zijn

Als we aan het eind van de zaterdagmiddag naar huis gaan schijnt de zon nog steeds. Ik ben nog steeds vol, maar ook voldaan en verrijkt…

Vasthouden: enthousiasme
Afleren: …





Introductieweekend

19 04 2009

p1010127_700pxDit weekend (vrijdag en zaterdag) was mijn eerste kennismaking met de opleiding en mijn cursusgenoten. We beginnen met een voorstelrondje waarbij je – na een één op één interview – wordt geïntroduceerd door de persoon die je het gesprek heeft afgenomen. Leuk, maar lekker veilig nog.

Dat verandert als na de middag Hans Geurtsen ons verder onder handen neemt als we elkaars presentatievaardigheden gaan beoordelen. Letterlijk onder handen nemen, want we gaan onszelf om de beurt voorstellen aan alle medecursisten. Vervolgens mimieken zij jouw begroeting  – dat wat ze er aan is opgevallen – zo goed als mogelijk naar jou terug. Je schudt dus 14 keer de hand en krijgt “jouw hand” 14 keer terug. Dat alleen is al heel confronterend: ik maak mezelf dus kleiner en kijk van onder naar boven of kijk langs iemand heen in plaats van in de ogen. Het eerste contact maken is blijkbaar niet mijn sterkste punt. Tips zijn: neem de tijd om contact te maken, maak jezelf langer en rechter, druk je schouders naar achteren, borst naar voren. Bij het eerste voorstellen ervaar ik dat ik meestal zo druk met mezelf bezig ben (hoe kom ik over) dat ik de essentie van de ander mis en zelfs meestal zijn of haar naam niet kan reproduceren.

Trainingsleider Hans plaagt me met mijn dualiteit, waarover later meer. Dat verwart me wanneer ’s avonds iedereen een presentatie moet improviseren. Ook nu geven we elkaar stevige feedback, corrigeren elkaars houding, manier van spreken, verhaalopbouw. Gelukkig is het soms ook heel positief. Hans is wel zo vals om sommige feedback die ik geef terug te kaatsen. “Ja, dat zou jij wel willen hè?” Hij is me aan het prikken en ik ben daar nu erg gevoelig voor. Ik besluit voor mezelf om vanavond niet te gaan presenteren, maar morgen. Ik ben werkelijk bekaf, net als vele anderen, en na een drankje in de bar gaan we rond half twaalf naar bed met een hoofd overvol gedachten.

Natuurlijk word ik rond half vier in de ochtend wakker. Ik ben dan op een bepaalde manier heel lucide en heb soms de prachtigste ideeën. Maar vervolgens blijven die ideeën wel door mijn hoofd spoken. Terwijl ik gewoon weer moet gaan slapen. Ik hoor de eerste vogels fluiten en probeer het naderende crescendo om te buigen naar een perfect inslaapmiddel.

Zaterdag
Ergens halverwege de ochtend geef ik mijn presentatie over onze onderwijswiki. Ik praat een heel eind weg, maar heb geen duidelijke keuze gemaakt in de lijn van mijn verhaal. Het gaat zowel over het proces van de keuze voor als over de essenties van een wiki, als over de lessen die we er inmiddels uit geleerd hebben. Hans zegt: “Jij doet voortdurend en-en, houdt alles open en toont geen eigen mening”. Ik zie ook aan de gezichten van de anderen dat ze mij niet kunnen volgen. En dat terwijl ik een stevig, niet-academisch verhaal had willen houden en veel interactie met de groep had willen creëren.

Daarna oefen ik het anders. Ik maak me recht en lang, druk mijn schouders naar achteren, en poneer een overdreven uitdagende stelling naar voren de groep in. De interactie die ik van te voren zo graag had willen scheppen is er direct helemaal. Alle feedback verwart me weer wel, ook die anderen ontvangen. Ik merk dat ik emotioneel overloop omdat ik me ook heel erg met de anderen bezig houd (en blijkbaar ook een deel van hun gevoelens overneem).

Wanneer iedereen eindelijk aan de beurt is geweest is het inmiddels al drie uur in de middag. Wel fijn dat Hans de rust neemt om iedereen de ruimte en aandacht  te geven die hij of zij nodig heeft. We sluiten af in twee groepen en krijgen de opdracht om in een half uur een bewegingspel te bedenken. Het samenstellen van de groepen verloopt heel natuurlijk en als er iemand nodig is voor het concretiseren meld ik me aan. De spelen – die grappig zijn als we ze werkelijk uitvoeren- zijn natuurlijk slechts een aanleiding om na te praten over het groepsproces: wie is de creatieveling, wie ondersteunt, wie hakt de knopen door en wie houdt zich meer op de achtergrond? Dat laatste lukt me natuurlijk niet helemaal, en in mijn groepje voel ik me zowel de creatieveling als de knopendoorhakker als de pragmaticus. Behalve op het uitvoerende zit ik dus ook op het sturende, meer dan ik mezelf van tevoren toebedeel.

Kenmerkend is wel weer dat de spelleider uit ons groepje voor mijn gevoel ons spel heel anders inzet dan ik me had voorgesteld dat we zouden doen. De spelregels worden ter plekke veranderd, lijkt het. Ik merk dat ook op (assertief!) maar heb blijkbaar ergens in ons snelle denkwerk vooraf een stap gemist. Hans legt uit: “Jij hebt dus meer tijd nodig om iets op een rijtje te krijgen. Neem of vraag die tijd en koppel terug naar de anderen om te kijken of je helemaal op een golflengte zit”. En ook dat klopt: die helderheid (en liefst: overeenstemming) is voor mij heel belangrijk.

Terug naar de dualiteit: ik speel daar soms bewust mee in mijn voorkomen: uitdagende haircut en oorbel,maar alledaagse kleding. Ik laat daarmee ook schijnbare tegenstellingen in mezelf zien. In mijn doen en laten heb ik er – ook dit weekend – soms gewoon hevig last van. Ik neem het voortouw, schuif mezelf naar voren, maar corrigeer mezelf voortdurend alsof ik me er voor schaam dat ik zo aanwezig ben. Die voortdurende zelfcorrectie kost tonnen energie en geeft alle ruimte om mij uit het veld te laten slaan. Dat laatste wil ik weer helemaal niet, ik wil ook gehoord worden, etcetera.

We sluiten het weekend af door met elkaar in een kring een groepsyell de lucht in te sturen: “Wij worden straks goede adviseurs nieuwe media”. Het klinkt helemaal samen en zo overtuigend dat ik bijna met tranen in mijn ogen sta.
De eerste twee dagen hebben me veel geleerd maar ik heb zeker niet de illusie dat ik er helemaal uit ben. (Doe ik het wéér: stelling – zelfcorrectie).

Vasthouden: natuurlijke spontaniteit,  denktijd nemen of vragen, behoefte aan “samen”-gevoel
Afleren: bange houding, het geen-stelling-nemen, teveel overpakken van emoties