Crowdsourcing en co-creatie met social media

23 02 2010

Vandaag bezocht ik de gratis (!) seminar Social Media 2.0 – de digitale snelweg naar succes in de Tilburgse Zaal16. Organisator COLIN had een fraaie set sprekers rondom het thema uitgenodigd, wiens presentaties elkaar goed aanvulden: Ramon Pardo over marktonderzoek op basis van internetconversaties, Joost Heijthuijsen over delen en binden met een wiki, Jojanneke Van Den Bosch over ROI van social media en Maxim Schram over co-creatie platforms.

Ondanks het 2.0-kader van de seminar werkte de draadloze netwerkverbinding niet (althans niet voor mijn laptop) en was de batterij van mijn mobiel bijna leeg. De Twitterstream op #sms10 haalde ik niet meer. Tip 1: zorg ervoor dat je bij bijeenkomsten als deze “opgeladen” en “connected” bent, want voordat je het weet zit je 0.0 met pen en papier.

Marktonderzoek op basis van internetconversaties

Volgens Ramon Pardo van InSites Consulting heeft adverteren op internet steeds minder effect. Meningen ontstaan niet door zendgedrag, maar in wat mensen aan elkaar vertellen.

Met “Netnography” (speciale tekstanalyse-software) worden verborgen patronen uit conversaties op internet naar boven gehaald. Men spreekt ook wel van Sentiment Metrics. Het voordeel is dat deze meningen “echt” zijn. In interviews worden eerder wenselijke antwoorden gegeven. De techniek, gebaseerd op SPSS-tekstanalyse, legt bloot waarmee merken of bedrijven geassocieerd worden. Ook kan “Netnography” gebruikt worden voor een breed en open onderzoek, bijvoorbeeld naar onderwerpen die ouderen interesseren.

Door deze eerste, observerende stap, kan een bedrijf  leren over de merk- of bedrijfsbeleving. Stap twee is het  faciliteren van de conversatie vanuit het merk of bedrijf. Pas in stap drie wordt deelgenomen aan de conversatie. Open, eerlijk en menselijk zijn daarbij de sleutelwoorden voor geloofwaardigheid (.pdf presentatie).

Sociale media werken niet: de mensen werken

Waar “Netnography” uitgaat van de grote gemene deler en de “Long tail” rechts laat liggen, is dat voor Joost Heijthuijsen juist de niche content waaraan hij zijn succes dankt. Heijthuijsen is verbonden aan Incubate, een Tilburgs underground festival op gebied van theater, dans, beeldende kunst en film. Ouderwetse marketing werkt voor een dergelijke niche-markt niet, interactie op basis van duurzame relaties des te beter.

Incubate maakt gebruik van een open source wiki (Wetpaint) waarin bezoekers zelf bio’s schrijven over optredende artiesten, commentaren plaatsen, video’s uploaden enz. De teksten worden zelfs gebruikt in de programmaboekjes voor het festival. Door deze vorm van crowdsourcing wordt de organisatie werk uit handen genomen, ontstaan er bruikbare, nieuwe ideeën én binding met een groot potentieel publiek: rondom de 10.000  bezoekers per maand.

Heijthuisen heeft zijn Social Festival business model inmiddels gepubliceerd op Wikinomics. Het werkt goed in niet-hiërarchische organisaties met een “Culture of tasks”. De centrale focus op de gebruiker kost ook inspanning: de sociale interactie moet levendig gehouden worden. Structuurverbetering en de mogelijkheid tot verschillende niveaus van openheid in de wiki zijn wensen voor de toekomst.

“Het gaat om de inhoud, niet om de middelen”

Met die uitspraak sluit Jojanneke van den Bosch van Eos Online Communicatie mooi aan bij het voorbeeld van “Incubate”. Daarom heeft ze ook besloten om te stoppen met Hyves. Het is – vooral voor jongeren – een goed platform, maar zelf heeft ze niets met Hyves. Jojanneke is wel fanatiek blogster en dol op Twitter.

Ga als bedrijf – voordat je je stort op sociale media – uit van een plan, een specifieke doelstelling. Wat wil je bereiken? Naamsbekendheid,  acquisitie, verkoop, een betere klantenservice? Als er veel scepsis is in de organisatie kun je social media ook als innovatie-experiment benaderen.

De softe factoren van social media, zoals merktrouw, vertrouwen, passie, interactie en naamsbekendheid zijn slecht te meten. Het is misschien even zoeken, maar heel veel is wél meetbaar: aantallen retweets en reacties, trefwoorden die traffic genereren, hoeveelheid klachtafhandelingen, waardevolle feedback en kostenbesparende ideeën. Jojanneke adviseert wel een benchmark: doe een nulmeting en zet je eigen prestaties af tegen die van een of meerdere concurrenten.

ROI (Return On Investment) van social media moet ingebed worden in je marketingstrategie. Maar maak niet de vergissing om bijvoorbeeld het bereik te toetsen aan die van een traditionele campagne: dat is appels met peren vergelijken!

Jojanneke noemt tenslotte nog een keur aan meetinstrumenten: PostRank, Google Analytics, Google BlogSearch, GoogleRankingsGoogle FeedBurner, Twitter Search en TweetFeel. Sentiment Metrics is nieuw en monitort blogposts en tweets. HootSuite is de favoriet van Jojanneke en goed te gebruiken voor brand monitoring.

Co-creatie met social media

Maxim Schram van RedesignMe.com legt uit dat produktontwikkeling traditioneel binnenskamers plaatsvindt: eenrichtingsverkeer. Verbetersuggesties van de gebruiker komen meestal niet verder dan de detailhandel, in de vorm van klachten. Hoe weet een bedrijf wat zijn klanten willen?

Lead Users (de voorlopers die als eersten jouw produkten kopen) kun je niet alleen gebruiken voor crowdsourcing, maar ook voor co-creatie. In iedere fase van de produktontwikkeling kun je mensen van buiten het bedrijf zorgvuldig selecteren en er bij betrekken.

Bedrijven hebben “communitymanagers” nodig en RedesignMe biedt die ondersteuning met zelfontwikkelde methodes en co-creatieplatforms. Schram illustreert hoe co-creatie voor Pickwick thee is ingezet. De vraag om inbreng – in wezen de Business Case – wordt gepresenteerd als Challenge. Een Challenge kan openbaar zijn of  alleen op uitnodiging. Een inleidende film werkt vervolgens als moodboard voor de ideeën. Bij Pickwick leverde dat vele suggesties op. De inbreng van ideeën werd sterk gestimuleerd doordat het bedrijf zich zo nu en dan zelf in de discussie mengde. Uiteindelijk bleven er 15 ideeën over, waarvan er 5 werden opgepakt door het bedrijf. Bruikbare inbreng wordt bij RedesignMe beloond met RDM’s, waarmee op de site bijvoorbeeld mobiele telefoons gekocht kunnen worden.

Als voorwaarde voor co-creatie geldt een gedegen offline voorbereiding. Co-creatie wekt ook verwachtingen: je kunt als bedrijf wel luisteren naar je klanten, maar je moet laten zien wat je er mee doet. Analyse en terugkoppeling van resultaten is dus belangrijk, ook voor de co-creator.

Eén vraag riep het wel bij me op: bij alle openheid van co-creatie moet je bedenken dat de concurrentie over de schouder mee kan kijken. Hoe RedesignMe daar mee omgaat wilde Maxim Schram niet gedetailleerd uit de doeken doen.

Logischerwijs was het bij de presentaties “Sunny Side Up” over de mogelijkheden die social media bieden. Die trend zal bijdraaien, vermoed ik. Bovenstaande toepassingen moeten soms ook beperkt zijn in mogelijkheden ten opzichte van beproefde, offline methoden? Zijn er kritische bezwaren? Wat denken jullie?





Trends en toepassingen – avond 1

20 04 2009

p1010176_700pxVandaag de eerste avond op de HAN zelf. We krijgen les van Marco Derksen himself. Totaal onwetend van zijn reputatie en voorkomen loop ik hem direct al bij de receptie tegen het lijf. Ik had een strak business executive-mannetje verwacht maar Marco heeft niets van dat cliché. Hij blijkt een vlotte prater te zijn die feilloos de grote lijnen uitzet van waar het naar toe zal gaan in medialand als gevolg van de doorontwikkeling van internet en mobiele apparatuur. Natuurlijk gaat het straks om wat dit betekent voor de marketingcommunicatie, maar nu eerst een inventarisatie.

Internet is een volwassen medium geworden: pakweg 85% van de Nederlanders is online. De advertentiemarkt en verkoop op internet loopt nog achter ten opzichte van de traditionele media: slechts 4 tot 5 % van de totale omzet. Toch zullen televisie, radio en de gedrukte pers steeds meer terrein gaan verliezen op het gebied van marketing, simpelweg omdat het gebruik ervan verder afneemt.

E-mail wordt door 95% van de Nederlanders gebruikt, maar voor jongeren is dit al weer “old school”. E-mail is vooral een formeel communicatiekanaal. De informele communicatie vindt al lang plaats via Hyves, Facebook, LinkedIn en andere sociale netwerken. De toepasbaarheid  binnen mobiele apparatuur jaagt die ontwikkeling alleen maar aan.

Twitter
Twitter is de nieuwste hype en mogelijk over twee jaar al weer uit de belangstelling. Ook het succes van Twitter schuilt in het feit dat het platformonafhankelijk is: computer of mobieltje maakt niets uit. Volgens Marco kun je Twitter het beste vergelijken met een bomvol café vol hartsvrienden en vage bekenden. Je gaat eventjes bij een groepje mensen staan en pikt daar iets van de buzz op. De rest gaat aan je voorbij. Denk dus niet dat je alle tweets moet gaan lezen, laat staan dat je ze gaat beantwoorden.

De hype rondom Second Life is voorbij, maar een doorstart lijkt altijd nog mogelijk. In ieder geval wordt 3D helemaal de trend, vroeg of laat. RSS – voorlopig dé oplossing voor information overload – lijkt niet populair te willen worden, maar dat is slechts schijn. iGoogle en Netvibes winnen aan terrein, alleen weet de gebruiker helemaal niet dat hij RSS-feeds afneemt. Ook podcasts (RSS met audio) en vodcasts (RSS met video) worden steeds populairder.

Probleemstelling
Waar het steeds meer naar toe gaat is dat je als gebruiker bepaalt wat je wanneer wilt zien. Uitzendinggemist is daarvan nog maar een flauwe voorbode. En de gebruiker wordt ook steeds meer producent van (meta-)informatie. Door de informatie-explosie worden social rating en social ranking zeer belangrijk. De gebruiker bepaalt dus ook zelf wat het belangrijkst wordt binnen de brij van het totaal.

Hoe bereik je nog de potentiële klant als men zelf zijn persoonlijke aandachtsgebieden voorselecteert?

Vasthouden: eenvoud en gemak winnen altijd, selecteren doen we zelf, de mening van de massa telt!
Volgen: de ontwikkeling van het digitaal paspoort